top of page
Zoeken
tomdicke

IETS VAN AANTREKKEN

Ze zitten er weer op, de voorstellingen met de MusicAllFactory, de school waar ik lesgeef. De afgelopen week waren daar de uitvoeringen waar we al die tijd naartoe hebben gewerkt. Fenne Bongers, Sterre Bours, Carmen Koster, Marin Dijkhuizen en Ellen Fierens speelden de hoofdrollen in de twee shows, de tien derdejaars de kleinere rollen, en de eerste- en tweedejaars vormden het ensemble, soms aangevuld met een kleine rol.


Voor de pauze spelen we een stuk waarin fantasie, quirky figuren en de zoektocht naar het omarmen van de volledige complexiteit van je persoonlijkheid centraal staan. Alle kleding is zwartwit, op twee rode koninginnen en een jas van blauw nepbont na, en er wordt prachtig gebruik gemaakt van blacklight. De stijl is een beetje steampunk-achtig. Aan het eind van het stuk vindt de hoofdpersoon Alice een bevrijding door te aanvaarden dat de wezens in de fantasiewereld allemaal een deel van haar zijn, ook de hoedenmaker die op niets anders dan vernietiging uit is. Het slotlied ontroerde me iedere avond, en dat overkwam ook de mensen in de zaal en op het toneel.


In de pauze bouwen we de set om, ook in de backstage. De camera wordt nu op de andere muzikaal leider gericht, Marnix Wetzer, die de tweede show dirigeert. Deze show gaat op een andere manier ook over bevrijding, over ontdekken en kunnen uitdragen wie je bent; in dit geval over twee lesbische meiden wier eindfeest van de middelbare school hen afgenomen wordt. Deze show mondt uiteindelijk uit in een grandioos feest, waarbij de hele cast in glitterkleding en door henzelf uitgezochte queer outfits op het toneel staat. Het sobere toneelbeeld met hoge houten kasten dat het hele stuk lang dienst heeft gedaan wordt aan het eind ineens overspoeld met kleur, vlaggen, ballonnen stuiteren door de zaal en iedereen danst, al dan niet op hakken.


Met de muzikanten buigen we na afloop ook altijd. Op een holletje komen we dan vanuit de backstage-ruimte waar we de hele avond spelen naar het toneel om ons even aan het publiek te kunnen laten zien. Waar we kunnen nemen we een saxofoon of gitaar mee, zodat het publiek snapt wie we zijn. Bij de try-out heb ik gewoon mijn nette overhemdje aan, maar regisseur André had tegen iedereen gezegd: bij de première, iedereen in glitter! Dat ontbreekt in mijn garderobe, dus ik had me er al bij neergelegd dat ik dat maar aan me voorbij zou laten gaan. Dan troont hij me mee naar de kledingruimte en zegt: “Hier, deze doos. Pak eruit wat je wil, staat je vast fantastisch. Gewoon doen!”


En dan krijg ik de geest. Waarom ook niet? Het is een groot queer feest, waarom zou ik ook niet eens een statement daarvoor maken? Als het ergens kan is het hier. Ik vind eerst een zilver glitterjasje dat ik aanschiet voor de groepsfoto. Dan stuit ik op een bolero bestaande uit zilveren glitterpailletten. Kan mij het schelen! Ik trek het aan, studenten roepen aanmoedigend “Jaaa, moet je doen Tom!”. Dan komt André weer langs, en zegt: “Daar is ook nog een jurk van. Volgens mij pas jij die prima”. Ik hou hem even in mijn handen, ga ik dit doen? Weer aanmoedigingen van een paar studenten. Oké, ik probeer ‘m!


En hij past uitstekend. Ik grijns als ik mezelf zie, met mijn baardje boven de spiegelende rondjes, en mijn behaarde benen die eronderuit steken. Maar er komt ook een interessant gevoel in me op. Dit durf ik! Ik ben hier onder mensen die het allemaal prachtig vinden als ik deze jurk aantrek, en hoe tof zou het zijn om dat ook aan het publiek te tonen?


Dus bij de première speel en dirigeer ik mijn eigen show gewoon netjes in mijn overhemd, maar in de pauze verkleed ik me en ga in mijn glitterjurk achter de piano zitten. De pailletjes kraken vervaarlijk als ik erop ga zitten, maar het gaat. Af en toe moet ik grinniken als ik mezelf zo zie zitten, met volle concentratie mijn pianopartijen spelend in dit outfit en op blote voeten. Halverwege de show, als ik een stuk in mijn eentje speel, zie ik dat ook de andere toetsenist, Michiel, een ander pak heeft uitgekozen, met konijnenoren en al. Voor het laatste grote nummer steek ik mijn blote voeten in bruine nette schoenen. Dan eindigt het stuk, we rennen naar voren. De eerste- en tweedejaarsstudenten buigen, maken plaats, en dan springen we op de praktikabels in het midden, in het volle licht. Hier zijn we!


Nu is het tijd voor een biertje. Even twijfel ik, moet ik me nu niet maar weer omkleden? Nee! Tuurlijk niet, nu doorzetten. Monter stap ik de foyer binnen, tussen de familieleden van de studenten, de collegadocenten en wie al niet. Het is heerlijk om te zien dat de meeste mensen weliswaar even opkijken, maar dan toch lijken te denken: “ja, waarom ook niet, you go girl”, al zie ik ook een aantal wat oudere mensen bedenkelijke blikken op me werpen. Grappig, zijn ze net naar een voorstelling geweest die over acceptatie gaat, buiten de zaal kunnen ze toch nog niet goed dealen met een man in een glitterjurk.


Ik heb eigenlijk nooit iets gehad met vrouwenkleding. Behoefte om het te dragen voel ik niet, de drag-scene trekt met ook niet echt aan, en ik ben in het algemeen niet iemand die graag heel erg opvalt in zijn verschijning. Voor sommige mannen kan het opwindend zijn om vrouwenkleding te dragen, maar op die manier doet het me evenmin veel. Ik moest denken aan de vorige keer dat ik een jurk droeg, dat was denk ik toen ik 22 was. Er was een feestje in het studentenhuis waar ik gewoond had, een feest waarbij iedereen gekleed zou gaan als iemand van het andere geslacht. Ik zag dat eigenlijk helemaal niet zitten, maar ben toch meegetroond naar een klein boetiekje, waar ik voor €40,- een zwarte jurk met frutsels kocht.


Die avond bedacht ik dat er drie categorieën mannen in vrouwenkleding bestaan: mannen die een vrouw wórden, mannen die een drag queen worden, en mannen in een jurk. Tot die laatste categorie behoorde ik - ik deed dapper mee, maar het voelde toch als ik in een verkleedkist gevallen was en nu ten tonele moest verschijnen met het eerste dat ik eruit had getrokken. Inmiddels vind ik dat die drie categorieën te benauwend zijn, het is veel vloeibaarder dan dat. Maar de avond is me bijgebleven omdat het toch eigenlijk best leuk was, niemand deed moeilijk en iederéén zag er ‘anders’ uit.


En nu is het zoveel jaar later, en sta ik glitterend en wel tussen allerlei onbekenden. Het kan me helemaal niks schelen. Ik voel me opperbest, en ik ‘own’ dit gewoon. Op zaterdag probeer ik zelfs nog of ik niet aan hakken kan komen, als het even kan zelfs met glitters, maar die zijn zo snel niet te vinden in maat 43 (en dan had ik er ook nog op moeten proberen te lopen natuurlijk…) Weliswaar is er niet een diepe wens in vervulling gegaan, noch heeft het dragen van deze jurk iets in me aangewakkerd waardoor ik dit nu voortaan vaak wil doen, maar zo in het openbaar treden en uitdragen dat ik op mijn manier ook tot de LHBTQIA+-familie behoor, dat is een bevrijding. Of zoals het in de voorstelling De Mol en de Paradijsvogel gezegd wordt: spreid je veren!


(Foto: Peggy de Haan)

61 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


Post: Blog2_Post
bottom of page